Gepersonaliseerd leren
Gepersonaliseerd leren biedt leerlingen de mogelijkheid meer zelfstandig te werken en meer eigenaar te zijn van het eigen leerproces. Er zijn instructiemomenten en er is meer tijd voor zelfstandig werken. De meeste tijd zijn de leerlingen zelf aan de gang (of in kleinere groepjes). Er is een sterke benadrukking van planmatig en doelgericht werken (plan-do-review, Dalton-achtig met week-of taakroosters), ondersteund met ICT waarbij de verantwoordelijkheid meer bij de leerlingen wordt gelegd. De nadruk op het zelfstandig werken betekent dat het nodig is om ander leergedrag bij leerlingen in te slijpen; het gaat dan om planningsvaardigheden, reflectie op het werk, feedback en feed forward en formatieve assessment.
Gepersonaliseerd leren neemt bewust/onbewust afstand van klassikaal onderwijs en er wordt geprobeerd meer aan te sluiten bij de vraagstukken die leven bij de leerling. De leerling werkt zelf aan taken en opdrachten die passen bij zijn of haar eigen vermogens, vragen en toekomstplannen. Leerlingen moeten daar aan wennen, maar docenten ook. Docenten teams gaan samen aan de slag om onderwijs in te richten zoals zij denken dat het goed is, uitgaande van het streven naar meer gepersonaliseerd leren en onderwijs (curriculum design). Daarnaast vraagt werken in een gepersonaliseerde omgeving meer kennis en vaardigheden op het gebied van pedagogisch-didactische vaardigheden differentiëren, feedback geven, plan en studievaardigheden. Belangrijkste winst: 1) autonomie voor de leerling in het leerproces 2) autonomie voor de docent in het ontwikkelproces. Lees meer. Kanttekeningen bij gepersonaliseerd leren: zie artikel 'Nieuws uit de media'. |
In het onderwijs wordt het steeds beter mogelijk om maatwerk te leveren. In deze korte animatie wordt getoond hoe gepersonaliseerd leren 2020 vorm krijgt.
Operation education en TGLE hebben deze film gemaakt om de transitie in onderwijs te versnellen. Deze film werd Nationale onderwijsfilm van 2015.
Welke vaardigheden hebben jongeren in de toekomst nodig om succesvol te zijn in de toekomstige samenleving? En hoe en waar moeten deze 'skills' geleerd worden?
|
Maatwerk
|
|
|
Wat zegt de literatuur over zelfgestuurd leren?
Om zelf hun leerproces te kunnen sturen, moeten leerlingen beschikken over verschillende leerstrategieën. Leerkrachten kunnen hen helpen om zich deze leerstrategieën eigen te maken. Dat zorgt voor beter zelfregulerend leren en verhoogt de leerprestaties en motivatie, zo blijkt uit een literatuuronderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen.
Leerlingen hebben vaak moeite om hun eigen leerprocessen te sturen. Voor dit zogenoemde zelfgestuurd leren hebben zij zowel cognitieve als metacognitieve leerstrategieën nodig. Leerlingen moeten, met andere woorden, informatie kunnen onthouden en deze laten aansluiten bij wat ze al weten. Én ze moeten hun leerprocessen kunnen plannen en controleren. Ze zijn daartoe meer geneigd wanneer ze gemotiveerd zijn.
Leerlingen hebben vaak moeite om hun eigen leerprocessen te sturen. Voor dit zogenoemde zelfgestuurd leren hebben zij zowel cognitieve als metacognitieve leerstrategieën nodig. Leerlingen moeten, met andere woorden, informatie kunnen onthouden en deze laten aansluiten bij wat ze al weten. Én ze moeten hun leerprocessen kunnen plannen en controleren. Ze zijn daartoe meer geneigd wanneer ze gemotiveerd zijn.
Leren doet men tegenwoordig een leven lang. Immers, technologische, maatschappelijke en sociale ontwikkelingen dwingen mensen ertoe om zich voortdurend bij te scholen willen ze staande blijven in de voortdurend veranderende samenleving. Vaak dient deze bijscholing zelfstandig of met weinig begeleiding te gebeuren. Om hiertoe in staat te zijn, dient men zelfgestuurd te kunnen leren.
Tieners en adolescenten kunnen nog niet goed plannen en hebben moeite met zelfsturing, stelt neuropsycholoog Jolles (2007). Men zou hieruit kunnen concluderen dat er van zelfsturing maar weinig sprake kan zijn en dat de sturing vooral van de docent moet komen. Toch wordt van leerlingen in het onderwijs tegenwoordig veel verwacht op het vlak van zelfstandig en zelfgestuurd leren. Heel wat onderwijsonderzoekers zijn ervan overtuigd dat men zelfsturing kan (aan)leren en ontwikkelen, bijvoorbeeld door aandacht te besteden aan leerprocessen en leerlingen aanpakken en leeractiviteiten (leerstrategieën) bij te brengen die het leren en het bereiken van leerdoelen vergemakkelijken. Ook Jolles (2007) stelt dat de omgeving van de tiener/adolescent een belangrijke rol speelt in het verwerven van vaardigheden en ervaringen. Hij wijst op het belang van steun, sturing en inspiratie en pleit voor een geleidelijke overgang van docentsturing naar zelfsturing. Uit internationaal onderzoek (vaak laboratoriumachtige leercontexten) blijkt dat zelfgestuurd leren is aan te leren en dat zelfgestuurd leren bevorderlijk is voor leerprestaties en motivatie.
Voor leerkrachten is het belangrijk te weten of deze bevinding ook opgaat voor leren in de dagelijkse (Nederlandse) onderwijspraktijk. Daarbij is het nuttig om te weten welke leerstrategieën men het beste aanleert en op welke manier men de instructie ervan het beste vorm geeft.
Tieners en adolescenten kunnen nog niet goed plannen en hebben moeite met zelfsturing, stelt neuropsycholoog Jolles (2007). Men zou hieruit kunnen concluderen dat er van zelfsturing maar weinig sprake kan zijn en dat de sturing vooral van de docent moet komen. Toch wordt van leerlingen in het onderwijs tegenwoordig veel verwacht op het vlak van zelfstandig en zelfgestuurd leren. Heel wat onderwijsonderzoekers zijn ervan overtuigd dat men zelfsturing kan (aan)leren en ontwikkelen, bijvoorbeeld door aandacht te besteden aan leerprocessen en leerlingen aanpakken en leeractiviteiten (leerstrategieën) bij te brengen die het leren en het bereiken van leerdoelen vergemakkelijken. Ook Jolles (2007) stelt dat de omgeving van de tiener/adolescent een belangrijke rol speelt in het verwerven van vaardigheden en ervaringen. Hij wijst op het belang van steun, sturing en inspiratie en pleit voor een geleidelijke overgang van docentsturing naar zelfsturing. Uit internationaal onderzoek (vaak laboratoriumachtige leercontexten) blijkt dat zelfgestuurd leren is aan te leren en dat zelfgestuurd leren bevorderlijk is voor leerprestaties en motivatie.
Voor leerkrachten is het belangrijk te weten of deze bevinding ook opgaat voor leren in de dagelijkse (Nederlandse) onderwijspraktijk. Daarbij is het nuttig om te weten welke leerstrategieën men het beste aanleert en op welke manier men de instructie ervan het beste vorm geeft.